Introductie

 

(geschreven 5 april 2006 bij de lancering van www.dezwartekip.com)

Denkend aan Holland zie ik brede stromen verkeer traag langs oneindige rijen flitspalen gaan. Stoplichten, bussluizen en vluchtheuvels hinderlijk tussen mij en mijn bestemming staan. De weinige stukjes asfalt die woest en ongerept resteren, worden – weerloos als zij zijn – bedreigd met versmallingen, drempels en afremmende markeringen.

“Geef elkaar de ruimte”, met die kreet poogt de overheid de kemphanende automobilisten te dresseren. Op zich een hoopgevend geluid, ware het niet dat de bedenker ervan zelf niet blijkt te begrijpen wat ermee wordt bedoeld. De leefruimte van de heilige koe wordt namelijk juist steeds verder beknot. Bij onze geachte bestuurderen heerst het hardnekkige idee dat een harmonieuze en veilige doorstroming wordt gecreëerd door alle weggebruikers in smalle banen boven op elkaars bumper te dwingen. En dan is men verbaasd dat er zoveel agressie in het verkeer (en daarbuiten) ontstaat.

Zelfs goedbedoelende chauffeurs druipt de adrenaline soms over de lippen, louter als gevolg van andermans aanwezigheid. Een beetje wederzijds begrip is dringend gewenst. Helaas werkt het verkeersbeleid daartoe averechts. Want juist de lieden die hun ziekelijke regeldrift op het verkeer botvieren, zijn degenen wiens eigen verkeersbegrip vaak nogal is vertroebeld. Wellicht door jarenlang overmatig treingebruik, hen met OV-jaarkaarten opgedrongen door werkgevertje Staat. Het zijn die beleidsmakertjes die telkens weer over elkaar heen duikelen met nieuwe regeltjes en plannetjes, niet alleen over drempeltjes en middenbermpjes, maar ook over het gewenste verkeersgedrag en de handhaving daarvan. “Nu nòg strenger!”, “Nu nòg grotere pakkans!”, zo galmt het daarbij onvermoeibaar uit hun kelen.

En dan de toon die wordt aangeslagen. Gewoonlijk poldert men in Nederland altijd maar knussig wat aan en tracht men een “wij/zij-discussie” te vermijden. Ten aanzien van ons dagelijks vervoer bestaan echter geen scrupules om de scherpst mogelijke tegenstellingen te creëren. Goedwillende burgers moeten zich een niet aflatende stroom beledigingen laten welgevallen. Schaamteloos worden zij afgeschilderd als “wegpiraten”, “snelheidsduivels” en “asocialen”. En waarom? Eigenlijk alleen omdat zij zich soms wat soepeler voortbewegen dan anderen. Zij voelen zich als een ervaren skiër die op de groene babypiste moet aansluiten achter de stuntelende novieten. En elke poging om dat beginnersklasje te ontglippen wordt genadeloos bestraft met inbeslagname van ski’s en skipas. Terwijl de wereld in brand staat en kampt met echte problemen, besteedt de overheid veel energie aan het systematisch treiteren van de net iets te ervaren weggebruiker. En in de pogingen het natuurlijke gedrag van deze bedreigde diersoort af te stoppen worden steeds mallere ideeën verzonnen.

De Zwarte Kip is dat beu. Het is tijd voor wat redelijkheid in de publieke discussie. De Zwarte Kip biedt daarom een tegenstem aan de verkettering van “die asociale leasebakproleten” door types die zelf in hun zalige onwetendheid vaak de grootste lastpost op de weg zijn. Zij verdedigt de getergde automobilist tegen het gehuil van de geen-idee-hebbende verontwaardiging. Ze verhaalt uit eigen ervaringen en geeft tips & tricks om het leed te verzachten. En ze weet raad als men net op het verkeerde moment die diender tegenkomt. Hulp bij pech onderweg zeg maar. Maar bovenal zal De Zwarte Kip dat deftige gebabbel van hare excellentie van wat kanttekeningen voorzien. En ook dat onnozele geleuter van die wat misplaatste magistraat, hoofd van de verkeerspolitie, zal worden doorgeprikt. Met hun bijdrage is de veiligheid, het milieu of de doorstroming zeker niet gediend.

Wat wel zou helpen, is als men elkaar daadwerkelijk de ruimte geeft. Maar dat werkt dan wel twee kanten op. De anonimiteit van de ijzeren koets oorlooft zeker geen gevaarlijk of hinderlijk wangedrag. Maar een wat assertieve rijstijl maakt iemand nog geen crimineel en kan ook beter niet worden ontmoedigd, als we tenminste nog een beetje vooruit willen komen met elkaar. Anderzijds verdienen ook de dapper voortpruttelende Kiaatjes en soortgelijke protheses wel enige compassie. Daarom zal ook hen af en toe een troostend woord ten deel vallen. We moeten het immers ook weer niet al te serieus nemen. Het is maar verkeer. Je hoeft daar niet altijd als de kippen bij te zijn, dat mag van De Zwarte Kip ook best af en toe “lekker langzaam”.